Welcome to Jordan!

Na op dinsdagmorgen nog in Beit She’an in Israël een Romeinse stad te hebben bezocht, vertrekken we naar Jordanië. Aan de grens worden we meteen hartelijk verwelkomd. Een van de douane beambten vraagt ons, nadat we moeten wachten op goedkeuring van ons visum (nog bedankt Roberto!) of we een Nederlandse vrouw voor hem kunnen regelen. Dat hadden we niet verwacht van serieuze ambtenaren….. de toon is gezet! Nadat alle papierwerk geregeld is volgt er nog een check op de inhoud van onze auto en moeten we opnieuw een verzekering voor de auto afsluiten. Zoals misschien voor te stellen, hebben we nogal wat mee. De dienstdoende beambte vraagt ons de deuren van de auto te openen. Hij kijkt en je ziet hem denken: “Jeetje, ga ik dit allemaal doorzoeken!?” Hij kijkt nog eens achterin de auto en vindt het vervolgens wel goed. Een van zijn collega’s sommeert ons boven een soort van smeerput te rijden, zodat hij de onderkant van de auto kan inspecteren. Ook dat is in orde. Als laatste moet er nog een verzekering voor de auto worden afgesloten. De man die de gegevens opneemt is niet overdreven nauwkeurig: op het verzekeringsbewijs staat dat de auto uit 2017 komt i.p.v. uit 2007 en Coens naam is compleet verkeerd gespeld: Conerad Osterbro. Prima, het zal. Als laatste wil hij nog even handje drukken met Coen. Hij wint. We mogen gaan. Wat vooral blijft hangen is de enorme gastvrijheid van de Jordaniërs: vrijwel elke persoon die we spreken zegt “Welcome” of “Welcome to Jordan!”. We voelen ons enorm gastvrij ontvangen. Die middag rijden we naar Madaba, een slaperig stadje waar weinig te doen is. Het is wel een prima uitvalsbasis om naar de dode zee en Petra te gaan. De weg ernaartoe (Kings Highway) is prachtig met vele vergezichten en spectaculaire uitzichten.

Kings Highway

De volgende dag bezoeken we de dode zee. De weg ernaartoe is opnieuw fabelachtig. We lazen in de lonely planet dat het zwemmen in de dode zee alleen kan op stranden (25 dinar p.p., ongeveer 30 euro) of via de nabijgelegen resorts of hotels. Omdat de weersvoorspelling niet echt goed is, besluiten we op de bonnefooi naar de dode zee toe te rijden om te kijken wat we doen. Na een kilometer of 10 langs de dode zee te hebben gereden, besluiten we naar een camping in de buurt te gaan. Het lijkt ons een leuke gimmick maar om daar nu 60 euro voor te betalen, dan laat maar. Vlak voordat we moeten afslaan de bergen in te klimmen, staan er ineens veel stalletjes langs de weg. Naast een van die stalletjes staat een douche in de openlucht continu aan. We stoppen en worden aangesproken door een van de verkopers van de stalletjes. Hij zegt dat je hier naar de dode zee kunt lopen (door opengebroken hekken) en dat de douche daarna gratis is. Het warme douchewater komt uit een warm waterbron, een stuk verderop op de berg. Het water wordt niet opgepompt, maar door de zwaartekracht blijft de douche lopen. Dit is natuurlijk een buitenkansje. We nemen onze zwemkleding mee, lopen naar beneden en nemen een duik in de Dode Zee.

Op de camping (meer een kamp met bestaande tenten) waar we later in de middag aankomen is er alleen een jonge knaap die zegt dat hij de bewaker is. Even later komt de eigenaar aanrijden die het prima vindt dat we onze tent openklappen op het terrein. Hij nodigt ons meteen uit voor thee. Na een poosje komt de broer van de bewaker langslopen met een kudde geiten. De eigenaar (Adil) vraagt we verse geitenmelk lusten. Eigenlijk duldt hij geen tegenspraak en voor we het weten rent de bewaker achter een van de geiten aan om hem te melken. De melk wordt vervolgens verwarmd en we krijgen een kopje. We vinden het beiden niet fantastisch smaken maar omwille van het niet beledigen van de gastheer drinken we het op. Floortje krijgt nog een tweede kopje, wat ze strategisch teruggooit in de pan als beide heren even niet opletten. Vervolgens wordt er ook nog voor ons gekookt, dat hoort er hier dus kennelijk bij als je komt. Voor ons prima, hoeven we niet zelf te koken.

De dag daarna rijden we naar Wadi Dana. De weg ernaartoe leidt naar een hoogvlakte en verraadt dat het hier hard kan waaien, de naaldbomen langs de weg zijn compleet scheef gegroeid. Ook zien we vele windmolens staan in de verte. Het kamp waar we op de bonnefooi aankomen is vergelijkbaar met waar we de afgelopen nacht hebben gestaan, een flink aantal tenten met een betonnen ondervloer waar bedden instaan. Ook hier mogen we op de parkeerplaats onze tent uitklappen. De dag daarna maken we onder leiding van Saleh een hike in de omgeving naar een kloof samen met twee Fransen die ook in het kamp verblijven. Saleh was voor hij toeristen rondgidste bedoeïen, spreekt ongeveer 20 woorden Engels, is zo rond de 60, onvermoeibaar en altijd vrolijk. Zijn gezicht is prachtig getekend door de tijd. De uitzichten die we onderweg hebben en de tocht door de kloof zijn adembenemend. We genieten enorm en zijn kapot als we terugkomen op de camping.

We hebben nog twee plekken te bezoeken in Jordanië voordat we door willen reizen naar Egypte: Petra en Wadi Rum. Voor Petra staan we vroeg op: we willen om 6u in de ochtend als eerste naar binnen om te kunnen genieten van de betrekkelijke rust die er dan nog is. Het is bar koud: de thermometer in de auto geeft 4.1 aan als we wegrijden bij ons hotel in Wadi Musa. Petra is de stad van de Nabateeërs, een volk dat tussen 1500 voor Christus en 700 na Christus leefde. Ze vestigden zich op een belangrijk kruispunt van de Zijderoute en konden hierdoor aan voorbij trekkende karavanen belasting heffen. De weg naar Petra is mysterieus: via een kloof van ongeveer een kilometer bereik je de stad. Dan, aan het einde van de kloof zien we het eerste prachtige in de rotsen uitgehakte monument: de Al-Khazneh. Ervoor liggen twee kamelen te poseren, ze maken het plaatje compleet. We vinden het ongelofelijk mooi. Waar we ons ook over verbazen, is hoe enorm groot de stad is geweest. Zover je kunt kijken, overal in de rotsen zijn grotten waar mensen in leefden. Om 15.00u zijn we kapot: de hele dag rondlopen in de zon, vanaf 6u in de ochtend zorgt ervoor dat we vermoeid maar vol met mooie herinneringen de plek verlaten.

Wadi Rum is onze laatste stop voordat we naar Egypte gaan. Het is een woestijn waar zandsteen bergen tussen Bij het visitorscentre moeten we aan de dienstdoende meneer uitleggen dat we toch écht een 4×4 hebben. Vervolgens lijkt hij het niet te begrijpen dat we onze eigen auto meehebben. Het scheelt ongeveer de helft in kosten voor het toegangskaartje. De vergezichten zijn prachtig, we genieten volop. Ook omdat dit het eerste stuk is dat we de lage giering en sperdifferentieel nodig hebben bij het nemen van zandduinen. Het is een grote speeltuin voor onze Land Rover. Het rood van het zand in de avondzon is ongelofelijk mooi. En nog beter: het is eindelijk iets warmer aan het einde van de dag. Wat is dit genieten!

11 gedachten over “Welcome to Jordan!

  1. Ik lees jullie bericht vandaag pas. ik ben oprecht een beetje jaloers. Het is hier druilerig weer en dan ziet Nederland er niet op zijn mooist uit. Wat een prachtige verhalen en mooie foto’s. Wat een avontuur!

    Like

  2. Man wat schrijf je leuk! En wat een mooie reis maken jullie! Hoop dat je niet teveel last krijgen met beperkingen door het corona virus en zeker dat jullie niet ziek worden.
    Veel plezier!
    Casper van Look

    Like

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag